Naar inhoud

Historiek

De kleine geschiedenis van een 'grote' instelling

Door de stichters van de VZW-Kunstwijk

We waren nauwelijks dertig jaar.  We hielden van België en van Brussel.  Voor de ogen van onze verbijsterde buitenlandse vrienden voelden we ons vernederd door de schandalige sloop, door de afschuwelijke gebouwen en door de projecten van speculanten in immobiliën zonder smaak.  In twee woorden: we waren geschokt en verontwaardigd.  Het Volkshuis van Horta werd vernietigd en vervangen door een disproportionele toren nabij de Kapellekerk.  De Hilton steeg uit boven het elegante Egmontpaleis.  De twee belangrijkste banken hadden plannen om enorme torens te bouwen, de ene aan de hoek van het Koningsplein, de andere aan het Koningsplein voor het Park.  Een uitbreiding van de RTT bedreigde het Noord Oosten van de Zavel.  De plannen voor de afbraak van het Pacheco Instituut waren klaar.

We waren jong, idealistisch, we zetten ons belangeloos in en waren vastbesloten om te redden wat er van de charme en cultuur van onze stad te redden viel.  We praatten erover tegen vrienden et wat we zeiden begon zich, als een olievlek, uit te breiden.

Op 21 april 1966 publiceerde Le Soir een artikel geschreven door Jean Tordeur :«Pleidooi voor een Brusselse zone van musea en architecturale sites ».  Zonder hem te kennen, schreef Daniel Janssen, die op de Kleine Zavel n°14 woonde, hem aan en nodigde hem uit om te praten.  Ze troffen elkaar in juni, bespraken het te bereiken doel en de manier om daartoe te komen: Jean Tordeur verhelderde het doel: “door het neerleggen van een BPA (Bijzonder Plan van Aanleg) door de Stad Brussel”.  Vanaf september bracht Daniel Janssen de zes gepassioneerden samen: Jean Tordeur, Michel Didisheim, Alain Camu, Mickey Boël en, later, Pierre Laconte. Ze kwamen elke dinsdagavond samen om een tegenaanval te organiseren.  De hele winter werkten ze, gepassioneerd, door.  Zij waren zich bewust van hun onervarenheid en van het feit dat ze – om te slagen – eminente en invloedrijke persoonlijkheden moesten overtuigen. Albert Thys, de grote man van de elektriciteit in België, was van bij het eerste bezoek van deze jonge enthousiastelingen meteen gewonnen: hij kende “iedereen” en hield heel erg van Brussel, haar instellingen en haar mooie gebouwen.  Hij aanvaardde om voorzitter van de Raad van Beheer te worden van de op te richten vzw Kunstwijk en overtuigde Pierre De Rons, schepen van Openbare Werken en van Financiën van de Stad Brussel om vice-voorzitter te worden.  Vervolgens droeg Michel Didisheim ons voor aan zijn werkgever, Z.K.H de Prins van Luik: deze ontving ons, vriendelijk en met humor. Deze was zelf al zo overtuigd dat hij onmiddellijk aanvaardde om voorzitter van het Erecomité te worden, “voor zo ver mijn broer, koning Boudewijn, en de eerste minister akkoord waren”.  Burgemeester Cooremans stemde er mee in om vice-voorzitter van het Erecomité te worden.

Het Uitvoerend Comité werd opgericht met de zes oprichters : met Michel Didisheim als voorzitter en Daniel Janssen, vice-voorzitter.  Later kwam professor Raymond Lemaire erbij.

Een Wetenschappelijk Comité werd opgericht, bestaande uit leidinggevende persoonlijkheden van de Musea, van de Academie, van Schone Kunsten en van Stedenbouw.  Daarnaast werd ook een Technisch Comité opgericht belast met het formuleren van bepaalde voorstellen. 

De statuten van de vzw werden opgesteld en vervolgens geregistreerd door notaris Jacobs – wonende op de Zavel en vader van Georges Jacobs – opdat de Kunstwijk « vanuit architecturaal perspectief een te verlevendigen, te behouden, te restaureren en te beschermen gebied zou worden.”

In tegenstelling tot andere groepen die zouden gecreëerd worden, hadden we beslist om zowel met de verantwoordelijken van de overheid als met de bedrijfsleiders samen te werken en hen – om vertrouwen te bewerkstelligen - hen niet publiekelijk te bekritiseren.

Na hartstochtelijk gewerkt te hebben, de overtuigden enthousiast te hebben gemaakt, de sceptici verleid, de tegenstanders geneutraliseerd en de invloedrijken verzameld te hebben in de Raden en Comités van de vzw, eens de lente gekomen, werd de eerste Raad van Beheer gehouden op 12 juni 1967 in aanwezigheid van Z.K.H. Prins Albert en onder voorzitterschap van Albert Thys.

In de herfst, op 11 oktober 1967, bracht de eerste grote openbare vergadering van de Kunstwijk meer dan tweehonderd persoonlijkheden uit de publieke en privé-sector samen, in de grote zaal van het Stadhuis van Brussel.  Zij luisterden naar de toespraken van Z.K.H. Prins Albert, voorzitter Albert Thys, schepen De Rons en de jonge voorzitter, respectievelijke vice-voorzitter van het Uitvoerend Comité, Michel Didesheim en Daniel Janssen.

We waren begonnen met een halt toe te brengen aan de vernieling en gestart met de verlevendiging en behoud van de Kunstwijk.  We hebben ongetwijfeld ook het voorbeeld gegeven – in hartje koninkrijk – aan één van de eerste “wijkcomités” waar burgers de geschiedenis, de cultuur, de schoonheid en de verlevendiging van hun wijk in de hand namen.

Michel Didisheim, Koning Albert, Daniel Janssen (eerste rij)
Pierre Laconte, Alain Camu, Mickey Boël (tweede rij)